Marianne Rutgers en Joleen Caljouw zijn in Suriname

Ouma Bakra in de sula

Jaren geleden leerden we de onvergetelijke tekst: het water is droog, de boot rijdt niet. Voordat de regentijd begint kan het water zo laag zijn dat passagiers bij de sula’s (=stroomversnellingen) moeten uitstappen en omlopen zodat de bootsman en kulaman (=de man die op de boeg zit)  met eventuele helpers de boot over de rotsen kunnen trekken.

Het water was nu erg laag. Voor het eerst zagen wij gestrande boten op de rotsen liggen, soms kapot, soms ook heel en wachtend op het stijgen van het water. Dat kan wel 6 m hoogte opleveren.

Als het water hoog is heb je geen idee van de rotsen en zandbanken en ben je in een uur in Gujaba, nu deden we daar twee uur over en we moesten nog veel verder.
We hadden een afspraak met de Granman (=het hoofd van het traditioneel gezag van een groot gebied) om te overleggen over een mogelijk nieuw plan in de toekomst. De Granman woont bij de splitsing van de Surinamerivier en dat kostte nog 3,5 uur. Gelukkig vinden wij het altijd heerlijk om te varen en dat we af en toe moesten uitstappen en een eindje lopen was alleen maar prettig. De bankjes zijn erg hard, en hoewel we de (verplichte) zwemvesten gebruiken als kussen krijg je wel houten billen.
Zo ver waren we nog nooit de rivier op geweest.
Het is nog te vroeg om over het plan te schrijven. Hopelijk later meer.
Toen we twee dagen later terug gingen was het water nog lager zodat we zelfs bij sula’s waar we stroomopwaarts nog konden blijven zitten nu stroomafwaarts eruit moesten.
Vol bewondering kijken we steeds weer naar het samenspel tussen bootsman en kulaman.  Als je bij rotsen komt kan de motor kapot slaan dus moet die op tijd gekanteld worden. Dan gaat de boot alleen op de stroom verder want er is niet een ander roer. De kulaman moet dan met zijn pagaai de boot omtrekken zodat hij in de nog heel smalle vaargeul de sula afzakt: een wonder van ervaring, kracht en behendigheid.
Op de terugweg wilden we in Gujaba overleggen met de BO (het hoogste “gewone”gezag in het dorp) maar hij was er niet omdat zijn vrouw in het ziekenhuis in de stad lag. In ons gebruikelijke logeerhuis konden we niet slapen want daar waren allemaal chinezen:  Gujaba krijgt zonne-energie. Er wordt een heel veld zonnepanelen aangelegd. Eerst is dat in Atjoni, waar de weg ophoudt, gedaan, nu Gujaba en dan een groot dorp nog iets verder stroomopwaarts.
Als dat gaat lukken en ook onderhouden wordt zal dat fantastisch zijn. Er wonen 6000 mensen, het eerste jaar zal het gratis zijn, daarna moet er betaald worden.Dat zal misschien een discussiepunt worden want toen het stuwmeer is aangelegd is beloofd dat het binnenland altijd gratis stroom zou krijgen, maar al jaren komt er maar heel mondjesmaat brandstof voor de generator. De tijd zal het leren.
Omdat we daar niet konden slapen gingen we naar een eenvoudig maar heerlijk toeristenoord een eindje verderop en gingen daar als echte toeristen liggen in de sula. Voor een paar kinderen hier zijn wij de ouma bakra = witte oma. Vandaar de titel ouma bakra in de sula.

Deze reis zat midden in ons verblijf van 3 weken. Verder zaten we in de stad.

gezamenlijke maaltijd met alle medewerkers ter plaatse

Op het eerste gezicht lijkt het wel goed te gaan met het land:  er wordt veel gebouwd, er zijn flink wat wegen opgeknapt, soms zelfs met fietspad en trottoir, er zijn stoplichten bijgekomen en er rijden veel grote nieuwe auto’s. Aan de andere kant: wij gaan veel met de bus en die zijn nog net zo gammel als altijd. De mensen waarmee wij werken pinaren om rond te komen, als je een gehandicapt kind hebt op Sunny Point kan dat niet naar de dagopvang omdat daar geen vervoer is en er zijn nog steeds kinderen die zonder eten naar school gaan.

Het jaar voor de verkiezingen worden er altijd cadeautjes uitgedeeld zoals asfalteren, stroom, schoolpakketten enz. Het is een kunst daar goed van te profiteren.

Van veel dingen word je niet vrolijk, maar gelukkig van een paar van onze activiteiten wel:

 

 

 

De groentetuin op de Clarkeschool is sinds februari verdubbeld. Juf Moentari, een Javaanse leerkracht die het planten in haar bloed heeft, is speciaal vrijgesteld voor de tuin en de keuken.De kinderen helpen mee in de tuin. Op de sportdag werd er cassavesoep gekookt en uitgedeeld waarvan alle groente uit de eigen tuin kwam. De kip was nog gekocht maar het plan is om ook slachtkippen te gaan houden: die zijn in 6 weken”klaar” dus als je het slim uitkient hoef je in de vakantie geen kippen te verzorgen.
De eerste vruchtbomen hadden al vrucht gedragen.
Het is ongelooflijk hoe deze school, die 8 jaar geleden zo slecht was dat ze op het ministerie niet geloofden dat de foto’s ervan echt van een Surinaamse school waren, opgeknapt is. Daar hebben wij een steentje aan bijgedragen , maar het is vooral te danken aan de niet aflatende inspanningen van Jane, het schoolhoofd, die alle stichtingen en organisaties weet te vinden die kunnen bijdragen; eerst aan hele gewone basisbehoeften zoals toiletten, ruiten in kantoorlokalen, stroom (pas vorig jaar!),  later het schilderen van de muren, ons hek en groentetuin, vrolijke muurschilderingen. De school is nu zo mooi dat hij op een vergadering van schoolhoofden als voorbeeld werd gesteld.

Waar we ook vrolijk van werden zijn de muziek, de hiphop, de huiswerkbegeleiding en de bibliotheek in Sunny Point. Jeanette draait de bieb met vaste hand. De kinderen blijven komen.

Wat nog niet goed loopt is de samenwerking met de scholen die er vlak achter liggen. Die willen het liefst een eigen bibliotheek terwijl samenwerking natuurlijk voor de hand ligt.
Samenwerken is sowieso niet iets dat gemakkelijk gaat.
Jaren geleden hebben we al eens geschreven dat wij van de dwarsverbanden willen zijn.
Omdat Sunny Point steeds meer een echt dorp wordt hebben we geprobeerd te inventariseren wat er allemaal door wie gedaan wordt. Dat blijkt veel meer te zijn dan je in eerste instantie zou denken maar alles is alleen voor de eigen groep. Er zijn 7 kerkgenootschappen, verschillende stichtingen vanuit de gemeenschap, er is een buurtmanager (een soort wijkagent), een RR (officieel gekozen vertegenwoordiger) maar ze praten nooit met elkaar laat staan dat er gemeenschappelijke acties zijn. We hebben een aantal van deze mensen gesproken en er zou wel bereidheid tot overleg zijn. Mogelijk kan ons nieuwe Surinaamse bestuur daar een rol bij krijgen.
Het bestuur in Suriname had te kennen gegeven dat ze er mee wilden stoppen. Jarenlang hebben ze het gedaan, maar door privé-en werkomstandigheden werd het te zwaar. Gelukkig hebben we twee fantastische nieuwe bestuursleden gevonden: Tolin Alexander en Zamani Mack. Onze laatste actie was een gezellige en nuttige bijeenkomst met hen. Daar werden we zeer vrolijk van.