JAMAL EN TINTEL

Wel 45 paar slippertjes staan voor de deur van de bibliotheek. Binnen zitten de eigenaren van die slippertjes te wachten op juf Eartha Bernadine, die beloofd heeft voor te lezen. Met een natuurlijk gezag weet beheerster Jeannette de kinderen in kringen te zetten. Groot achter, klein voor. In het midden zit juffrouw Eartha Bernadine, die een boekje van een Surinaamse schrijver interactief gaat voorlezen. Het verhaal gaat over het jongetje Jamal en de vlinder Tintel. Een heel grote beer is als een jongetje aangekleed, zelfs het schooluniform ontbreekt niet. Hij zit naast juf Eartha op de grond. Ze zitten allemaal op de grond. Het verhaal begint als Jamal heel erg hard zit te huilen. Jamal voelt iets kriebelen op zijn rug, hij doet zijn hand naar achter en dan ziet hij een vlinder. Juf laat een mooie uitgeknipte vlinder van papier zien. Jamal zegt: ”Wie ben jij?” De kinderen moeten dat nazeggen. “Wie ben jij?” De vlinder zegt: “Ik ben Tintel en ik kan praten en nog heel veel meer.” De echo van de kinderen volgt weer op aanwijzing van juffrouw Eartha: “Ik ben Tintel en ik kan praten en nog veel meer. “ “Kun je ook toveren? “, vraagt Jamal. “Ja, ik kan ook toveren. Kijk , ik tover een flesje water voor jou.” Juf laat in het boek de tekening van de vlinder met het flesje water en Jamal zien. Ze vraagt interactief: ”Wat heeft de vlinder getoverd?” De kinderen antwoorden in koor : “Een flesje water”. “En wie heeft dat getoverd?” Van groot en klein komt het antwoord: “Tintel.”
Het verhaal gaat verder. Tintel vraagt waarom Jamal huilen moet. Jamal zegt dat de kinderen hem hebben uitgelachen, omdat hij in slaap is gevallen op school. Zijn klasgenootjes hebben slaapkop, slaapkop geroepen. Daar was hij heel verdrietig van geworden. “Wat hebben de kinderen geroepen?” “Slaapkop, slaapkop,” roepen 45 kinderen luidkeels. “En weet je hoe dat kwam? Jamal was te laat naar bed gegaan. Wie van jullie gaat ook wel eens te laat naar bed?”
Aarzelend gaan een paar vingertjes omhoog. “Echt niet meer? Ik kan het bijna niet geloven, hoor.” Dan gaan meer vingers omhoog. Een enkeling kijkt met bravoure om zich heen. “Dat is niet goed hoor. Je moet op tijd naar bed gaan. Ja toch? Anders kun je niet goed leren op school.” “Zullen we afspreken dat jullie voortaan op tijd naar bed gaan?” Een echt antwoord komt er niet, maar juf gaat door. Zeg maar na: “Ja juffrouw Eartha, we gaan op tijd naar bed.”
Iets meer dan de helft zegt het na en Jamal belooft aan vlinder Tintel dat hij voortaan op tijd naar bed zal gaan. De kinderen danken met een groot applaus en krijgen dan van Jeannette een zakje zelfgebakken popcorn en een beker stroop (limonade). Dat hoort in Suriname. Een feestelijke gebeurtenis sluit je af met wat te eten en te drinken.

Petra Wanrooij, vrijwilligster Kansrijk Suriname.