De zon komt af en toe door het bladerdak en doet het water schitteren. Palulu’s staan rondom met hun felle rood/gele bloemen. Ik sta in een stukje dichtbegroeid woud in Paramaribo in de buurt van de dierentuin. Elk stukje grond dat niet rigoureus bijgehouden wordt, is binnen korte tijd dichtbegroeid, maar hier staan ook hoge bomen met dikke
stammen. Op die stammen en takken groeien en hangen tientallen ‘aanleuners’. Tropische plantensoorten die in Nederland bij de tuincentra verkrijgbaar zijn. Ik sta heel stil en kijk naar grote en kleine vogels die druk in de weer zijn. Je ziet ze als ze van boom tot boom vliegen.
Zodra ze geland zijn, is het een stuk moeilijker om ze te volgen.
Als ik doorloop zie ik een schoon spoor van zo’n tien centimeter breed in de grond, die verder met van alles en nog wat bedekt is. Het lijkt of een brommer geslipt is, maar dat is
niet vol te houden, omdat het spoor onder dichte begroeiing vandaan en komt en een tiental meter verder ook weer verdwijnt onder de groene bladerzee. Ik loop naar beide uiteinden, buk me diep en zie dat het spoor doorloopt. Verder dan ik het met de ogen kan volgen. Ik zie nog een aantal dingen. In de eerste plaats dat op het gehele spoor van tientallen meters lengte geen enkel takje, blaadje of frommeltje te vinden is en in de tweede plaats, dat over
het pad duizenden mieren rennen. Middelgrote, rode bosmieren. Ze lopen niet, ze rennen.
Ze zijn op weg naar iets belangrijks, of ze komen terug met iets van waarde en ondertussen wordt elke ongerechtigheid op het pad verwijderd. Altijd zijn ze hard aan het werk en ik besef: ik heb een highway van bosmieren gevonden.
Ik bekijk een hele tijd dit drukke leven en vraag me dan af wat ik hieraan zo boeiend vind. Want dat is het, ronduit fascinerend. Ik richt me op en loop heel langzaam het bos uit. Ik probeer op te letten of er geen slangen zijn, die het pad kruisen of onder een bladerhoop verscholen liggen, maar dat mislukt een beetje, omdat ik in gedachten nog de highway zie.
Het is de doelgerichtheid besluit ik. Geen mier, die er eens even bij gaat zitten. Geen depressieve doemdenkers, geen blokkades van protesterende mieren. Ik zag alleen maar hardwerkende mieren, eensgezind bezig om samen aan iets te bouwen. Prachtig. Kom daar maar eens om in onze mensenwereld. Ik dacht aan de commentaren bij berichten over politici op de Surinaamse on-line krant die ik elke dag lees. Corruptie, vriendjespolitiek, zakkenvullerij, incompetente leeglopers, rovers van de staatskas zijn enkele kwalificaties.
Wie niet kwaad of depressief is, wordt het wel. Ik begreep, dat ik kijkend naar de mieren, erin geloofde dat ze niet alleen samen op de weg waren, maar ook samen op weg waren.
Willem Wanrooij