9 juli 2018, het eerste verslag van het bezoek van Marianne Rutgers en Joleen Caljouw aan onze projecten in Suriname

Als je al vaak de vliegreis naar Suriname hebt gemaakt, denk je dat je het wel weet maar er kan toch iets onverwachts gebeuren. Vlak voor de landing schoot het vliegtuig ineens met razende motoren weer naar boven: het ging plotseling zo hard regenen dat de gezagvoerder de grond niet meer kon zien en er een doorstart noodzakelijk was. Door de regen werd er ook geen bagage uitgeladen zodat we lang moesten wachten maar dat was weer ” gewoon”.

De volgende dag moesten we meteen door naar Guyaba omdat het de laatste week van de stagiaires was ( zie vorig blog). Ze heten Sarana en Alindah maar gemakshalve worden ze daar Sara en Linda genoemd. Dat is overigens heel gewoon. Je hebt een “schoolnaam” bv Rivalensio of Evarella en een roepnaam bv Mandje (van Armand), Muntje ( van Edmund) of Klerie ( die vroeger kleermaker was).

Het water was hoger dan we ooit eerder hadden gezien , de stroomversnellingen waar we in november altijd omheen moeten lopen werden nu moeiteloos genomen, stenen en zandbanken zag je niet . Vaargeulen worden niet aangegeven maar de bootsmannen kunnen nog met hun ogen dicht de weg vinden tussen alle stenen door.

We hebben 3 dagen de activiteiten kunnen observeren, dat moest ook want Joleen moest een stagebeoordeling geven. Het doel is, behalve de kinderen een leuke middag te bezorgen, om iets na te laten dat ook zonder stagiaires doorgaat. Zo is van de vorige periode het voetbal een succes: er is nog steeds een team Coco en een team AnneWil en er worden wedstrijden gespeeld tegen de naburige dorpen. Nu hebben 3 activiteiten een goede kans: basketbal, kaarten en wekelijks film in het logeerhuis.

Dat kaarten was niet eens officieel georganiseerd, maar de jongens ( en 1 meisje) kwamen ‘s avonds altijd op het platje bij Sara en Linda en aan 2 geïmproviseerde tafels met een zaklantaarn erboven  werd er gekaart. Zelf hadden ze nauwelijks door hoe bijzonder dat was: meer dan een uur, zingend, zonder ruzie en dat elke dag weer. Dat hadden we niet eerder meegemaakt. 

Lopend door het dorp merkten wij hoe geliefd Sara en Linda zijn. Altijd liep er wel een kluitje kinderen achter ons aan, maar nu wilden ze steeds een hand geven (of de hand van de hand) en kletsen ( grotendeels in het saramaccaans) en ze waren veel minder verlegen dan tevoren. We hadden sterk de indruk dat dat beïnvloed was door Sara en Linda.
Door het stagebeleid in Nederland is het niet mogelijk om een overlap te krijgen met de volgende stagiaires, maar daar werd wel om gevraagd door de dorpelingen en het is in ieder geval een goede gelegenheid om uit te testen hoe het gaat zonder hun aanwezigheid.
De laatste avond hadden ze een afscheidsfeest georganiseerd waar wel 100 kinderen waren. Daar en de volgende morgen, toen ze voor het laatst wegvoeren met de boot moest er wel een traantje weggeslikt worden.
Zij gingen meteen door naar de stad, wij gingen eerst naar Brownsweg waar de iPads zijn. Die worden elke dag gebruikt en het effect zal hopelijk bij de rapporten en Cito-toets blijken. Binnenkort komt er een vrijwilliger enkele weken versterking geven.

Vrijdag was er op school een Keti-Koti feest: het feest ter ere van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863. Er was een dj ingehuurd, er werd gedanst bij het leven en er waren ” voordrachten”. Wij dachten in onze onnozelheid dat dat praatjes waren maar ook dat is dansen. Een meisje danst ( al behoorlijk sensueel), gevolgd door een odo: een vaste tekst in het Saramaccaans en  een gezegde in het Nederlands en dat alles onder groot gejuich.  Al met al veel vrolijkheid en zo zagen we de leerkrachten ook eens van een andere, hele actieve kant: wat kunnen die lachen, dansen en zingen.
De 5 MULO-kinderen voor wie het schoolgeld   door donateurs van Kansrijk Suriname wordt betaald gaan allemaal over.

De bustocht naar huis hebben we overleefd: er zat een wiel los en dat kon niet gerepareerd worden. Er waren 2 reservemoeren maar die pasten niet. Langzaam rijden dus en een paar uurtjes extra inlassen.

De volgende dag weer Keti-Koti, nu in Sunny Point, georganiseerd door Urmi  (onze muziekjuf in Sunny Point) en Jeannette , (de tante van Kaaki, die de bibliotheek beheert), bij de nieuwe bibliotheek. Wat is die mooi geworden net als het huis van Kaaki! Daarover later meer.

Voor het feest kwamen er veel te veel kinderen om het binnen te doen, bovendien regende het soms keihard wat veel modder gaf, maar er was genoeg overdekte ruimte om buiten te dansen. Wij werden aangekleed met pangi , anjisa om de pangi en op het hoofd. Het patroon was weer hetzelfde maar nu met levende muziek: 4 trommelaars en 4 trompetten die de boel heel goed wisten op te hitsen.
Jeannette had eten en drinken gemaakt en het was al lang donker toen de kinderen maar met moeite naar huis gingen.
De dag erna was het pas echt 1 juli. In de stad is het dan zoals Koningsdag bij ons, de palmentuin zoals het Vondelpark, veel traditionele kleding en overal koek en zopie.
We zijn wel even in de stad geweest maar waren ook wel toe aan een paar uurtjes post bijwerken en de krant lezen.

De tweede week stond in het teken van de projecten in Sunny Point.
Sunny Point zelf verandert elke keer dat we er zijn. Sinds de straten in het voorste stuk geasfalteerd zijn , er stroom is en er grondrechten zijn gegeven zie je de wijk opknappen. De straat werkt goed als speelplaats: op het ogenblik wordt er natuurlijk veel gevoetbald zodra de WK op de tv klaar is en dat is hier al om 5 uur.
Het grootste wonder is de bibliotheek. We hadden niet durven hopen dat dat zo’n succes zou zijn.

Hij is 3 x per week open van 4-6 en er komen 50-80 kinderen per keer. Ze hebben een bibliotheekkaart en Jeannette zit als een volleerde bibliothecaresse alles bij te houden. Het eerste schrift is al vol. Wat vooral zo leuk is is dat de kinderen zelf de boeken uitzoeken in de kast die past bij hun leeftijd en lang blijven hangen om te lezen, en dat alles in volstrekte harmonie.
Jeannette is ook met kinderen uit groep 5 en 6 die nog niet goed kunnen lezen aan het oefenen op de dagen dat ze niet open is voor de bieb, ze laat de kleine kinderen puzzelen en ze wil in de vakantie extra uren open gaan.

Hetzelfde gebouw herbergt ook de aanstaande catering van Jeannette, waar Kansrijk Suriname haar een microcrediet voor heeft gegeven. Daar moet nog een vloer in. Daarvoor is ze aan het sparen.

Tenslotte het huis van Kaaki, daarmee was het allemaal begonnen.
Het is prachtig geworden en wat vooral zo mooi is: we waren er met de ergotherapeute en ze is nu helemaal zelfstandig in de zelfzorg. De volgende stap is dat ze het ook zelf gaat schoonhouden, dat ze Jeannette gaat helpen bij de catering en dat ze zelf gaat “planten”, te beginnen in potten.
Jeannette is ook blij want ze houdt veel meer tijd over, en die heeft ze hard nodig voor de bibliotheek en voor haar eigen cateringbedrijfje.

Wordt vervolgd
Marianne Rutgers