Ga je nu al weer? Willem Wanrooij

 

DSC04662

  Ga je nu al weer?

“Ga je nu alweer?”, vraagt een donateur van Kansrijk Suriname aan een bestuurslid. “Kost dat niet heel veel geld?” Eronder ligt onuitgesproken de vraag: “Kun je dat reisgeld niet veel beter uitgeven aan de mensen die jullie helpen?”.

Zo’n denkwijze is helemaal niet vreemd en we zijn er ook wel blij mee, want het toont dat onze donateurs graag zeker willen weten, dat hun geld goed besteed wordt. Maar de gedachte verdient ook een antwoord. Daarover gaat dit stukje.

Ten eerste. Het is absoluut essentieel dat er regelmatig vertegenwoordigers van Kansrijk Suriname ter plekke zijn. Voor het leggen van contacten, voor de monitoring van de lopende projecten, voor het benaderen van autoriteiten, voor het openen van deuren, die anders altijd gesloten blijven of zelfs onvindbaar en voor het enthousiast houden van alle betrokkenen.

We geven geld, maar we zijn en doen veel meer dan dat: we helpen kinderen en volwassenen  om eigen mogelijkheden te benutten en kansen in hun omgeving te grijpen. Dat kan alleen als we ook regelmatig ter plekke zijn.

Ten tweede. Alle reizen worden door de bestuursleden en vrijwilligers zelf betaald. Ze besteden hun vakantiegeld eraan, of ze zijn voor hun werk regelmatig in Suriname en dan betaalt de werkgever, of ze combineren het met een bezoek aan familieleden in Suriname. Het geld van de donateurs gaat regelrecht naar mensen en projecten die we ondersteunen.

Ten derde. Suriname is een fantastisch land met heel aardige mensen en een overweldigende natuur. En hoe meer je er kennis mee maakt, hoe vaker je terug wilt gaan. Om te genieten, maar ook om te helpen. Want de inkomsten van de overheid zijn bijna gehalveerd door de enorme daling van de goudprijs op de wereldmarkt, de ontwrichting in het binnenland door ontbossing en het werk van 45.000 illegale Braziliaanse goudzoekers wordt groter en groter en de trek naar de stad neemt toe, net als overal in de wereld en deels met dezelfde gevolgen.

Ga je nu al weer? Ja graag dus. Om al de bovengenoemde redenen.

Willem Wanrooij.